180916 17 18 Peggy Cove Halifax Dartmouth Reykjavik A’dam

180916 en 17. We doen nog wat boodschappen bij de Walmart als afscheid, kopen twee jassen á C$35 en frisdrank (spicy tomatojuice!), een warme gebraden kip en tanken een paar liter diesel. Dan gaan we naar Peggy Cove, beroemd om haar vuurtoren en ochtendgloren er op, en berucht door de meutes die daar op afkomen.

Dus rijden we 80km richting Halifax langs de nodige meren, vennen en moerasjes en slaan dan af naar de oostkust. Dit is een slingerende drukke (zondag!) weg door de heuvels, meestal goed berijdbaar en vaak met uitzicht op baaien, binnenmeren en op de Atlantische oceaan.

Een heel leuke route waarbij je het idee hebt dat er links en rechts flinke rotsblokken in de rondte zijn gesmeten,

want waar ze vandaan komen…. geen idee. Ijstijd-morenen? Zo pal aan de kust? Vulkanen?

Als we bij de afslag naar Peggy Cove komen stoppen we op de hoek waar parkeerruimte is, met wat info borden. Deze wijzen op het bijzondere ecosysteem hier waarbij er op de rotsondergrond nauwelijks een voedingsbodem ligt, die dan ook buitengewoon voedselarm is. De grond is zurig, nitraat- en zuurstofarm, Bogs dus!! Lichens (korstmossen) groeien op fosfaatrijke Meeuwen-uitwerpselen. De weinige struikjes (Blue- en Huckleberry shrubs) en boompjes (Spruce en Pine) kunnen slechts armetierig klein en krom zijn, en de boompjes worden dan ook Krummholz genoemd. Daarom is de grond niet geschikt voor nitraatvragende planten. En dan blijven er juist erg interessante soorten over als Orchideeën (niet gevonden, uitgebloeid en verdord), Kruip-juniperus,

Sundew (Zonnedauw) en Pitcher Plants (Bekerplanten). De laatste twee vangen insecten als aanvulling op hun karige wortelvoeding, eigenlijk hoofdvoedsel zelfs.

We lopen een paar stappen het groengebied in, en staan versteld van de hoeveelheid Bekerplanten en van de schoonheid van bloem en bladen, beiden vangbekers eigenlijk. We zien op de drogere plaatsen jonge groene, geelgroene en rode Bekerplanten al om, tussen diverse mossen.

Zeer de moeite waard om deze van dichterbij te bekijken, zowel de hele plant

als de grondbladeren als het bloemhoofd.

De insecten worden eerst door de onweerstaanbare ultraviolette kleuren van de plant gelokt en dan door de zoete vloeistof de bladen ingelokt, die dan snel een klepje dichtdoen. De vloeistof blijkt dan maagsap te zijn.

Op de iets vochtigere zure delen vinden we, naast bijna natte voeten, veel prachtige grote maar fijne Zonnedauw.

De insecten worden door de kleuren en de fijne druppeltjes kleverige vloeistof aan het eind van de steeltjes gelokt en blijven dan plakken aan die lijmdruppeltjes. De plant sluit dan het hoofdje door die steeltjes naar binnen te vouwen. Dat gaat vrij vlot. De vertering iets langzamer.

We staan aan de kust van de Atlantische oceaan

en zijn de aandacht voor het dorpje wat kwijt,

ook gezien de stoet auto’s die er in en uit rijden. Toch proberen we er nog even te parkeren maar al snel hebben we het gezien en rijden verder naar Halifax. Maar eerst een korte stop om een halve nog enigszins warme maar zeker malse en sappige kip te verorberen.

Deze trip is waarlijk een afscheidscadootje! Schitterend.

We rijden naar en door Halifax, en na een mislukte poging om een RV-wash te vinden gaan we de brug over naar Dartmouth. Daar duiken we voor koffie onze laatste Tim Hortons in en gaan een paar km verder de Shubie campground op voor twee nachten om ons en de wagen op het eind van deze enorme reis voor te bereiden. We zijn op een klein kwartier afstand en 10km ver van de freighter (scheepsverlader) waar we overmorgen vroeg om 8.30u willen zijn.

Maar vandaag besteden we verder aan lanterfanten, de was en de kip. Ook gaat de komkommer met haring in zoete wijnsaus op; ook een klein afscheidje.

Beestjes: Regelmatig zien we de laatste dagen op de betere (snelle) wegen weer roadkill. Zowel een handvol Porcupines (Stekelvarkens) als Raccoons (Wasbeertjes).

180918. Deze preparatiedag maken we alles vertrek en reisgereed. Een hoop de wagen uit en net anders er weer in. Koffertje klaar etc. Spits mee!

180919. Na de papierformaliteiten leveren we de wagen daarna af bij de haven, nemen de km-stand op en nemen een taxi naar Halifax Airport. Bye bye Halifax. Bye bye Nova Scotia. Bye bye Canada. Bye bye Noord Amerika. Hello Ijsland. Hallo Amsterdam.

180913 tm 15 Nova Scotia West2Oost Rigby Kejimkujik Lunenburg

180913. Om 7u wordt op de deur gebonkt. Oeps, we zouden toch half 7 opstaan?! In een mum van tijd zijn we op, aangekleed, de gereserveerde tickets opgehaald, lpgtank dicht, en klaar voor de ferry. Eenmaal in de ferry hebben we ruim 2.5u voor een ontbijtje-met-eitje en sausage en flink wat wifi-werk en contact met Duitsland en Pekela. Bye bye New Brunswick!

Om 10.30u meren we aan in Nova Scotia bij Digby, aan de overkant van de Fundy Bay en St.John. Dit is ook een streek waar de Mi’kmaq hun woongebied hadden en waar ze nu een reservaat hebben plus rechten in bepaalde voor hun belangrijke gebieden. Oorspronkelijk bevolkten ze heel Nova Scotia, en verder noordoost en west.

Eerst willen de het lange smalle schiereiland, Rigby Neck, afrijden wat we na 45km tegen 11.30u gedaan hebben. Helaas valt het aantal plaatjes tegen waarop we het water aan beide zijden van het schiereiland kunnen zien, links Mary’s Bay en rechts Fundy Bay. Nul, nul keer dus zo smal is ie niet maar wel flink heuvelachtig en dus hoog rechts en vaak moerrassig links. Dus links af en toe een waterpartij maar rechts niets, tot het eind bij de ferry, waar we de twee eilanden zien liggen met Westport aan het eind.

Voor C$7 kunnen we met de ferry mee naar Tiverton, wat we niet doen, want daar hebben we niets te zoeken.

We parkeren bij de mini-ferry waar Whale Tours en Seafood Showder wordt aangeboden. Het is schitterend weer en we zitten buiten lekker te smikkelen met zicht op de duidelijk stroming van de opkomende vloed. We gaan niet met de kleine boot mee op walviszoektocht want er zit geen Northern Whale meer, die zijn al weg. En de resterende Minkes en Humpbacks kennen we al goed genoeg. Tegen 11.30u rijden we terug naar Digby waar een Walmart is waar we brood inslaan. Onderweg stoppen we voor een fotomomentje bij een kunstenaars jut-tafereel.

Dan steken we min of meer dwars over naar de oostkust, eerst richting Halifax via een puike weg, dan afslaand naar een veel mindere waar ook nog eens telkens boomschaduwen over de rijbaan vallen waardoor er geen barst te zien is, gat of scheur, of bobbel etc.etc. Vaak rij ik gewoon links of over de middenlijn.

Midden in de west-oost lijn ligt het Kejimkujik NP met zeldzame Turtles (waterschildpadden) en een Mi’kmaq meren- en rivierengebied met hieroglyphen e.d.

Er is een campground die knap vol blijkt zodat we, tegenvallend, op een no-service site terecht komen. Dus geen elektra wat een beetje balen is want we zijn onze gas- (en diesel)voorraad al niet meer aan het aanvullen, rekenend op electra voor mn. de koelkast en heet water. Een Eekhoorn (die een combiegeluid van kirren en ratelen maakt), Boomkruiper en overvliegende herrieschoppers (Kingfishers? Gaaien?) heten ons welkom, nemen we maar aan. We lanterfanten wat en eten de laatste vis uit de voorraad, een Morue (Kabeljauw).

180914. Mies is jarig! Hoera! Hopelijk hebben we wifi in het park vanochtend ergens. We twijfelen of we nog een nacht zullen blijven, want … geen electra… We gaan naar P4, ontmoeten onderweg een Hinde Mule Deer plus jong, naar waar een eatery is plus wifi. De eatery is ‘closed for the season’, en de wifi doet kort iets alvorens ‘bandwidth exceeded’ te produceren. En dat zo op elk van m’n apparaten. Het blijft dus bij lanterfanten. Tegen 17u gaan we richting douches, na onderweg de/eenzelfde ontmoeting plus nog een extra Mule Deer, waar dezelfde wifi-ervaring optreedt. De douches zijn goed warm, met maar weinig druk.

180915. Iris is jarig! Gefeliciteerd. We gaan bij de toilet/afwas-servicehoek staan, om heet water op te halen om af te wassen. Dan naar de dumpplaats om schoon water te tanken. Oeps…. verkeerde slang…. not potable!! We zetten de pomp aan en alle kranen open en gaan naar het Vis.C. waar goede wifi blijkt te zijn. Daar ontbijten we en regelen we onze terugkeer verder, de overvaart staat inmiddels vast, de verzekering er van ook en we weten wat de eisen zijn aan schoonmaken van de bak (gewoon is goed), lpg-certificaat (niet) en afspraken maken vooraf (niet). We kunnen dus zo naar de freighter in midden Halifax om de wagen daarna af te geven in de haven. Dat betekent ook dat we de vlucht nu al kunnen gaan boeken. Het wordt Iceland Air, komende dinsdag-woensdag.

We rijden weer terug om met echt schoon water te spoelen en te tanken, en toeren dan, slingerend om van alles te ontwijken, de hwy8 af naar Blockhouse en dan richting Halifax met afslag naar een ‘rough road’ naar Ovens NP bij Riverport.

We zien veel duitsachtige namen. Een dikke km voor we er zijn wordt de weg niet alleen non-paved maar ook echt lousy, wasbord!! We draaien met aarzeling om. Jammer, jammer want in dat park buldert de zee tal van grotten en gangen in om er met kanonsknallen achter te komen dat het niet verder kan.

Nijdig gaan we lekker eten bij de dichtsbijzijnde (leuke en goede) tent: Seafood Chowder om het af te leren, en tosti met salade. Ze hebben prima wifi en we kijken wat Florence uitvreet in N en S Dakota. Daar valt 40inch (1,2m) regen in een dag, wat normaal in 8 maanden valt. En de orkaan gaat langzaam en blijft dus lang op een plek. ‘Devastating’…… en tsunami-achtig met al meerdere doden. Electra overal kaduuk. Mogelijk draait hij eind komende week nog richting noordoost.

We rijden door, passeren de 88.00km-stand (!), en zoeken ons heil in het havenplaatsje Lunenburg, jawel! Daar moet in het visserijmuseum de Bluenose uit 1921 liggen, een replica van een beroemde visserschuit uit Lunenburg die jaar op jaar het vissersschepen-zeil-kampioenschap van N.Amerika won. Helaas is de ‘vogel’ gevlogen naar Halifax (#@&$*), terwijl we daar voor komen! Het huis van de bouwer, Knaut Rhuland is ook beroemd maar lelijk. Het dorpje zelf (Old Town) bestaat uit een paar straten met alleraardigst gekleurde en gearchitectuurde huizen.

Waar ze hier allemaal op gejaagd hebben merken we als we de hier nog veel indrukwekkender Finfish weer deels tegenkomen.

Het ijs smaakt goed, en we nemen Swordfish (Zwaardvis, stevig vlees) mee voor vanavond. We rijden weer iets terug naar Bridgewater, Walmart. Ons laatste Walmart bezoek.

180910 11 12 St.Thérèse-de-Gaspe2Moncton Hopewell

Nb. Als het goed is zijn alle foto’s weer te zien in de blog. WordPress zat vol en moest ik schonen. De foto’s van Juni en Juli ’17 zijn nu uit WordPress verwijderd, dat moet weer even ruimte scheppen. De vorige blog zag er in elk geval weer goed uit. Zie overigens de gemiste foto’s en films in Dropbox! Daar staan nu ook eerdere filmpjes weer in, dus kijk gerust bij Algonquin e.v. voor o.m. de kalkoenen, walvissen, stekelvarken en Jan van Genten.

180910. Het wordt een flinke reisdag vandaag, dus bijtijds op en iets na 8n rijden langs en door vele dorpjes met het inmiddels bekende aanzicht á la Franse zeekustgehuchtjes en -dorpjes. Fraai, heel fraai. Het schiet niet op, telkens inhouden in dorpjes en bij stoplichten en wegwerkzaamheden. Bij onze eerste ‘halte municipal’ ontbijtstop rond 9.30u, werkt het damestoilet niet maar dat drukt de pret niet. Bij de tweede stop rond 11u gaan we in New Richmond boodschappen doen en wil de wifi niet werken. De derde stop is een paar meter verder en een half uur later bij Tim Horton voor vanille-koffie met wrap, een brunch dus.

Dan gaan we een stuk later bij Val d’Amour van de Auto232 af, bye bye Quebec, en New Brunswick in naar de Hwy11 en de HWY8 en vanaf dat moment wordt de weg bijna uitstekend op miserabele stukken na aan het eind en tussendoor. We tanken in New Brunswick Charlo voor C$1,38/L en bij restaurantje La Source in Charlo met een allerleukste Monique hebben we pret en een prima hap. Het is in ons gevoel pas 16u hoewel de klok net een uur vooruut sprong naar 17u. Het is dus een vroeg diner ipv een late lunch. We zien op de whap dat Sonja blij is, wij dus ook.

Zo’n 25km voor Moncton wordt het te donker om evt. Moose op of langs de weg te zien voor hij op je gril ligt, en dus slaan we af naar een autobedrijfje/tankstation bij Grand Dique waar we overnachten. Hier kost de diesel C$136/L dus tanken we nog niet en wachten de prijzen morgen in Moncton af.

De hele reis rijden we langs de St.Lawrence Bay, eerst zuidwest, dan west en dan zuidoost waar Quebec aan New Brunswick grenst. Vaak hebben we dus zicht op kalm water, met zon tegen. Het landschap wordt gaandeweg vlakker en langs de hwy8 weer typisch Elandgebied, zompig en naaldbos met berk en ander loof maar ook veel open met lage brush. Overal wordt gewaarschuwd voor Eland op de weg, maar wij zien in het bijna donker slechts een overstekend konijn.

Inmiddels hebben we besloten niet naar de Charlottebrug (9km lang en ‘spectaculair’) en door PEI (Prins Edward Island) te gaan omdat we alle typen natuurschoon en dorpsgezichten nu wel gezien hebben, en waarderen. De ferry van PEI naar Pictou zulken we ook niet missen. Ook zullen we in Nova Scotia het Fort en mogelijk Grand Pré overslaan. Genoeg Forten gezien en deze is zo niet al gesloten dan toch leeg qua figuranten etc. Grand Pré is een Arcadisch monument, waar we geen traan bij zullen laten als nuchtere hollanders aangezien wij die de Arcadische geschiedenis in al z’n onderdelen in noord NS bij onze rondreis daar vorig jaar al intens hebben meegeleefd. Evenzo beleefden we in Louisiana iets soortgelijks maar dan vooral feestelijk en culinair. Na Moncton gaan we dus naar Rigby, met de ferry. Maar eerst Moncton, eigenlijk Hopewell Rocks!!

180911. Bij het opstaan is het nauwelijks zonnig en om 8.30u rijden we weg. Nog 70km te gaan naar Hopewell via Moncton. We tanken in Moncton voor C$1.34/L. Het wolkendek is langzamerhand donkerder aan het worden.

De Fundy Bay, die niet in verbinding staat met de Lawrence Bay of met noordelijker water maar zuidelijker tussen Nova Scotia zuid en USA Boston uitkomt in de Noordelijke Atlantische Oceaan, bezochten we vorig jaar ook al en we maakten daar het extreme tijverschil mee in het onooglijke Advocat Harbor.

Bij Hopewell staan een aantal rotspilaren droog danwel bijna onder water, elke 6 uur wisselend met 4m/u tot 14m hoogteverschil. 160 miljard ton water gaat heen en weer de trechter in waar het opgestuwd wordt. De rotsen zijn resten van een bergketen die ouder zijn dan de Appalachen en de Rockey Mts. We komen er 10u aan, en het blijkt al twee uur na het laagste punt te zijn. Om 13.55u is het hoogwater en op een aantal plaatsen is dat mooi te zien. Je kunt na een 100 trede trap in de blubber lopend (eb) of met een kajak varend (kentering, tij wisseling) tussen de rotsen door snuffelen. Ook kun je het rustig bekijken van enige hoogte; onze keus dus nu. Het druppelt inmiddels en er wordt ‘heavy rain’ voorspeld komende uren (dagen?). De volgende eb is vanavond rond 8u, en dan is het donker. Morgen ochtend om 8.45u doen we dus de eb-view, en straks de vloed-view. Met een shuttle kunnen we naar de 800m verder gelegen uitzichtspunten, á C$2/pp/rit. Toegang kost C$8pp en is 2 dagen geldig. Hier is het bepaald niet onooglijk, maar een echte bezienswaardigheid met entree, grote parking en restaurant. De poort gaat om 17u dicht dus overnachten zit er niet in, er vlak buiten misschien wel.

We halen eerst onze jas op. Oeps … waar is de mijne…. en die heb ik wrsch in Percé bij de mosselmevrouw laten hangen…. Balen! Dan maar met de poncho op pad en we lopen naar het dichtsbijzijnde uitzichtspunt met links een flinke rots op de nog droge blubber en rechts de eb-vlakte die langzaam volloopt. Dit gaan we ook nog even voor 13.30u bekijken en dan met de vast wel overvolle shuttle mee naar een handvol rotsen een km verderop, die dan zo goed als onder water moeten staan. Laarsjes en regentroep aan, en op pad met blijde zin.

We gaan eerst ontbijten, en zetten alle klokken op Atlantic Time. Tegen 12.30u stappen we minderende regen in naar het eerder bekeken uitzichtspunt, waar de rotsen nu flink in water staan.

Dan stappen we naar en in de 6p. shuttle die ons naar de andere kant brengt waar de bekendste rotsen staan, de Flower Pots. Ook die staan flink in het water.

Het is niet zo spectaculair dat ze koppie onder gaan, maar een metertje of wat is het water zeker gestegen.Een boom die uit de zijkant groeit, valt nu extra op.

Achtergrond: De regen sijpelt in de spleten in de bergwand, die uitzetten bij vorst, uitspoelen, inregenen, uitzetten, etc. Zo komen de rotsen los van de wand. Tegelijkertijd beukt de zee tegen de onderkant en slijpt die langzaam rondom af. Zo ontstaat een smallere steel met een dikkere kop er op: de Flower Pot.

De regen is bijna gestopt. We dalen de trap naar het modderstrand iets af, alleen omdat die er is, want verder mogen we niet bij vloed. Dus lopen we wat verder om meer rotsen te zien, maar dat zijn er niet veel. Na een kleine rots komen we bij een slikkenterrein waar eind juli anderhalve week veel migratievogels rondscharrelen voor hun red- en mud-garnalen die hier met miljarden voorkomen. Een waddenzeetje dus.

Na dezelfde weg terug gaan we naar de expositie- en restaurantruimtes voor een flinke bak clamshowder; kon onze laatste wel eens zijn. Met de prima wifi is het even lekker werken. Dan moeten we van het terrein af,tegen 5u. We vinden een zanderige zijweg met genoeg ruimte om te staan.het is zo weer morgenvroeg imners.

180912. En tegen 8u zijn we weer op pad naar Hopewell, 5 minuten verder. De plaatjes spreken voor zich.

Heel anders dan vorig jaar bij de boten van Advocat Harbor, hoewel het dezelfde Funda Bay is.

Sinds deze week is het regelen geblazen. Niet alleen de jas…., maar vooral de terugvaart van de ZwerfUil en onze vlucht moeten zo langzamerhand geregeld worden. Vandaag verneem ik dat de wagen 27sept kan afvaren, hetgeen ik de freighter in Duitsland bevestig. Dat staat dus vast en 11oct of zo kan ik de bak ophalen, in Hamburg. Zodra ik zeker weet wanneer de vroegste en laatste afleverdata zijn voor de wagen, kan ik de rest regisseren. FF lekker, goede wifi dus. Ik denk dat we niet naar de douane hoeven in Halifax, alleen naar de LPG-inspectie en de shiploader. Mogelijk ook nog naar een wasstraat. Opruimen en reisklaar maken doen we bij de Walmart en/of een camping bij Halifax.

Wat opvalt: Bij het verlaten van Quebec merken we bij het tanken dat we nog in het Frans te woord worden gestaan terwijl we dachten daar van af te zijn. Ergerlijk is dat ze het zelfs verrekken langzaam of verduidelijkend te spreken met als extreem dat zelfs KFC (Kentucky Fried Chicken) vertaald wordt met PFK (Poulet Frié de Kentuckie?); we herkenden het aan het logo (is dat legaal?)!!! Drive in= Service Volante. Op de ferry (waar ik m’n groene Yellowstone cap liet liggen…) is niets ook in het Engels; zoek maar uit wat ‘Fermez et Clessez’ betekent. Hwy-exit= Sortie of Bretelle.

We zien geen ‘cairns’ meer die we rond Lake Superieur om de km zagen langs de weg op de lagere rotsranden. Dit zijn met stenen gestapelde figuurtjes die doen denken aan de wegwijzers die vroeger hier door de natives en door bedoeïen in de zandwoestijnen werden gezet. Misschien hier door wegwerkers neergezet?

Dit gebied is oorspronkelijk door de Mi’qmaq first nation bewoond, die speciale verhalen over dit gebied kennen en doorvertellen, zoals de sage van

. Dezelfde sage, uiteraard, die we een jaar eerder vernamen in Advocat Harbor.

180908 09 Matane2Gaspé Percé

190908. Gisterenavond regende het, vanochtend is het droog. De muis liet zich niet zien of vangen, dus verstopt zich goed of is overleden. Vanochtend lijkt onze slaapplek niet de ideale ontbijtomgeving, hoewel het op de St.Laurent uitkijkt. Toch rijden we door langs de oostoever naar de ‘Apalachen Quibeciens’ in het noorden die we dan ronden om weer langs dezelfde kust af te zakken naar ons doel vandaag: Gaspé Schiereiland.

We stoppen bij Cap Chat, waar we ontbijten met uitzicht op de brede rivier waar we nog net de contour van de andere oever kunnen zien. Beter te zien zijn de Ringsnavel- en Mantel Meeuwen, Aalscholvers en groepjes jonge Eidereenden. Een Northern Harrier toont zijn vlieg-, zweef- en zoekkunsten vlak voor ons raam als aanvullend vermaak. We zitten met twee liedjes in ons hoofd, flarden eigenlijk van de Ballade des gents heureux (Julien Clerc?) en ‘we had joy, we had fun, we had feasting in the sun’. Idd, de zon schijnt, hoewel de wind fris en stevig is.

Opvallend weinig vrachtwagens zitten ons in en op de weg. Wel wat RV’s/caravans. We rijden dus prinsheerlijk over de vaak (buiten de dorpen en bruggen en kruisingen, waar het matig tot abominabel is) ‘goede weg met regelmatige baalpuntjes’.

De tocht langs de kust toont elke km een andere mêlée van stijgen/dalen tot 17%,

huizen, rotsen, zeezichten, bossen, bergen, picknicksets etc. De huizen zitten meestal goed in de fleurige ‘verf’, vaak Canada rood&wit en Quibec blauw&wit. Ze hebben elk een andere vorm, vaak twee verdiepingen, rondaflopende daken, boeiende ontwerpen. Kortom op zich al een kaleidoscoop waar je naar blijft kijken. Dat geldt ook voor de picknicksets in allerlei vormen als minimuziektent, originele zitjes etc. En voor de rotsen en ‘zee’zichten die bij iedere bocht of na iedere helling een nog niet vertoond schilderij tonen. Het is één van de mooiste scenic tours die we gereden hebben. Echt opschieten doen we niet, kan ook niet telkens in z’n 3 of zelfs 2.

Bij Madeleine stoppen we voor de cafée waar Mar een smaakloze Poutine (friet in jus en kaas en pepperoni)

en ik een Soup de fruit de mère nemen. De wifi is sterk, de internetverbinding mokkend maar de blog met foto’s publiceert na tal van retries, er komen zelfs korte filmpjes in dropbox, en dat is heel wat.

We vervolgen onze scenic route en komen in het Torillon NP bij Gaspé. We hopen nog steeds op Moose, en rijden er rustig door. Al snel staan we stil bij een grassig open plekje, waar een stekelig beest zit te grazen. Stekelvarken,

en onverstoorbaar tot ik te dicht bij kom. Dan kijkt hij me zeer verstoord en verwijtend aan,

draait om en waggelt de bush in. Maar wat hebben we dit dier prachtig in beeld en kunnen observeren. Fantastisch.

Dan rijden we de landtong omringd door het Lac de Gaspé af tot het eind, af en toe kijkend of er spuit- of splijtwerk is te zien in het water. Helaas, geen Whales of Seals. Wel wat Mallards o.i.d. (Wilde Eend-achtige duikeend). Op het laatste parkeerterreintje hopen we ongestoord de nacht door te komen….. Eerst nog wat lanterfant-uurtjes.

180909. Ongestoord maar wat laat doen we ons ontbijtje en rijden het Torillon NP uit. Bij de ingang, tevens uitgang is een dump, zodat we lossen en water laden. Dan begint de 170km naar Percé, weer langs kleine dorpjes met pastelkleurige veelvormige schijnbaar willekeurig verstrooide huisjes (meestal kunststof plaatwerk met dikke isolatie er achter), berghellingen (vandaag zelfs 17%) en doorlopend de St.Laurent Baie rondend.

Onze route is onze noordelijkste hier in Oost Canada. Gek idee dat noordelijk Newfoundland en Labrador liggen aan de overkant van het water. Ook dat op deze breedte oostelijk New Foundland-centrum en Frankrijk-Normandië liggen en westelijk Lake Superiour…

Bijna alle dorpjes zijn deelgemeenten van Gaspe, vermoedelijk ook Percé want de dorpjes daarna zijn ook weer Gaspe-dit-en-me-dat. Vanaf ver kunnen we over de baai heen de Roche van Percé al zien uitsteken boven en in het water, aparte formatie.

Het is geen eb dus we zien het geval in het water.

Op een hoge helling zien we de Roche pontificaal voor ons,

ineens rijden we dus Percé binnen en zijn direct in het midden van de bezienswaardigheden aanbeland. We parkeren bij een boetiek, en gaan daar dus ook even naar binnen hoewel we naar het Vis.C. willen. Deze bereiken we overigens niet want na de boetiek is een hokje met een watertourverkoopmevrouw die we het hemd van de rok vragen in ons en haar allerbeste franse handen en voetenwerk. Jawel, elk uur gaat de boot om de rots heen en rond het eiland Bonaventura. Jawel daar kun je hopoff en hopon voor/na een 5km trail naar de Fou de Bassal vogelkolonie (110.000 Jan van Genten, Gannets). Jawel er is ook een 2.5u Balleines tour á $80pp en gisteren zagen ze ‘slechts’ een Baleine Bleu (Blue Whale, Blauwe Vinvis) en de dag er voor een paar andere.

We besluiten nu, 13,35u, om de rondvaart van 14u te nemen want vandaag en morgen is het mooi weer maar mardi krijgt pleure. Morgen zien we wel verder. Dus gaan we mooi de boot in die knap schommelt op het schuimende water met stevige wind dat af en toe flink zilt opspat en de boot zwaar doet schommelen. Een bemanningslid komt zelfs langs om na te gaan hoe ieder zich voelt. Rondom zijn al een stel Jan van Genten aan het zwieren en steil duikend de vis achterna aan het gaan. Een paar Eidereenden, Mantelmeeuwen en Aalscholvers zitten op strandjes en rotsen en laten zich alleen van verder af zien. Een enkele Seal houdt heel kort het hoofd boven water.

De grote zware rots, met groot gat er in, is ook van dichtbij een rots …. , idd.

En nog steeds is het vloed. Daarna gaan we tegen de zon naar Bonaventura waar de Genten in de lucht iets talrijker zijn. Deze kolonie is de grootste van deze soort in Noord Amerika. Eenmaal aan de achterkant zien we op de top een massa Genten, en ook elke richel zit volgepakt met les Fous langs de hele achterkant.

Dichtbij komen wij en zij niet, dus een close up van een Jan zit er niet in en uitsnijden uit de film levert een vaag plaatje op.

Wel is te zien dat de vogels vaak terugvliegen met prooi of nestmateriaal. Waar de vogeldichtheid iets minder wordt, neemt de Seal dichtheid toe. Af en toe meer dan een tiental bij elkaar, altijd leuk.

Terugvarend concluderen we dat we morgen geen walvisvaart doen. We gaan in het vispaleis twee kg mosselen (moules á la bierre) te lijf, en dat lukt best. Dan is het tijd voor een maple-walnut ijsje alvorens de wagen te starten en richting Moncton te gaan. Een half uur later stoppen we voor de nacht in Gaspe – St.Therese bij een ‘halte du municipale’, picknick- en toiletgelegenheid met mini-muziektent. Niet geheel toevallig is er kreeft als avondsnack, met een vanallesennogwat-mengsel van de CKQ. We liggen er vroeg in.

180906 07 Tadoussac2Baie Comeau

We doen kalm aan vanaf 8u, ontbijt en afwas, en rijden dan de laatste 20km naar Tadoussac, waar we echter niet aankomen…. St. Catherine Bay is een dorpje van anderhalf huis en is zowel aan Saint Laurant aka Saint Lawrence River gelegen als aan de monding van het Saugenay fjort, River en bay. Zodra we het dorpje inrijden, rijden we als vanzelf een parkeerplaats op van AML, Marine Tours. Deze verwachtten we pas in Tadoussac dat 200m plus een ferryvaart van 15minuten over de Saugenay verder ligt.

Na wat frans-lokaal geneuzel met de parkeermijnheer over waar precies te staan, en vervolgens nog meer frans geneuzel met de ticketverkoopmevrouw die niet kan vertellen welke Baleines (walvissen) er te zien zijn of gisteren gezien zijn, schaffen we tickets á C$80 pp aan plus een parkeerticket á C$5 ipv C$10 (nee, wij passen in één parkeervak van de totaal lege parking!!). Snel omgekleed, want de boot zit al vol en staat op het punt te vertrekken, en we schepen in.

Nog maar net de Lawrence opgedraaid varen we zo ongeveer een Minky Whale ondersteboven, zo plots en dichtbij maakt deze zijn hoepelronde beweging op en meteen weer neer, zonder gesnuif van een fontein en dus zonder fontein, en met de driehoekige rugvin iets in het midden van de rug. Oh ja, zo ziet deze er uit, altijd lastig. Prachtig begin!!

De zon schijnt, het windje is pittig maar het water rustig. Een aantal duikeenden zit op het water maar is niet te definieren tegen het licht in. Een paar snelle grote Zodiacs snellen ons voorbij, vol met uniform kleurig geklede walvis’jagers’.

Al snel zien we waarom Tadoussac beroemd is. De bodem en het fjort zorgen voor een forse waterbeweging en je ziet het omwoelende water goed afsteken. In de kijker, twee keer kijken want … zie ik dat goed.., is de ene na de andere fontein te zien en we zijn niet in Yellowstone. Dus Walvis en Whale en Baleines!! We komen dichterbij, een stuk later dan de Zodiacs.

En dan begint het feest rond de Zodiacs, en steeds dichter bij ons en soms heeel dichtbij. Het begint met de nu ook zonder neer zichtbare fonteinen, dan hoor je het gesnuif er van en zie je ruggen. Dwars door elkaar dan weer Minky Whales,

dan weer Humpbacks met de rugvin verder naar achter op een humpje en hoepelvormig met fontein op en neer gaand.

En, nieuwe soort!!!, de grote Finfish met lang lichaam, hoge snuivende fontein, rugvin ver achteraan en meer horizontaal op en neer gaand.

De ene walvis, vaak met zijn tweeën of meer, is nog niet op of de volgende laat zich horen en zien. Regelmatig één of twee tailflukes (Humpback die onderduikt met staart boven water). Wat een feest om daar tussen te zijn. Het is moeilijk iets te filmen doordat ze telkens ergens anders opduiken en meteen weer onder gaan.

De boot gaat een andere plek opzoeken, met mogelijk Blue Whale en Beluga, vind ik jammer want dit spectakel is uniek! Enfin, dommage, nous y allons. En er zijn ook al geen (goedkope!) hotdogs en soep aan boord vandaag, dan maar hot choc. We draaien het fjord in waar het water nog woeliger is. In de kijker is niets te zien, en ook de Zodiacs scheuren er maar even rond. We gaan op de terugreis en komen bij een haventje dat in niets lijkt op ons vertrekpunt.

Dit is dus Tadoussac, het oudste Can. stadje van ruim 400jr oud met een kapel uit 1747, dat er aantrekkelijk uit ziet met de felrode daken en witte huisjes rechts en oude huisjes links.

Beetje vreemd, want Ca bestaat pas 151 jaar…. en wie zijn ook al weer de oudste bewoners met dorpjes met vaste longhouses? Enfin, laissez faire.

De boot loopt leeg en nog weer voller (één braakbus vult, maar twee legen). We blijven lekker nog even aan boord en worden naar Katrien gevaren. Nog maar net de Lawrence afgedraaid varen we zo ongeveer een Minky Whale ondersteboven, zo plots en dichtbij maakt deze zijn hoepelronde beweging op en meteen weer neer.

Dramatisch afscheid van een dramatisch gebeuren. Geweldig, zo’n goede hebben wij nog niet gehad!

We gaan het restaurant in om eea te vieren, maar meer dan lokaal neuzelfrans en verder hebben ze niets, zodat we het bij een hotdog en frites houden en weer gaan rijden. Onderweg doen we de McDonald aan voor de wifi, maar dropbox wil niets uploaden dus dan de blog maar als text gepubliceerd. En voort gaat de trip richting Baie-Comeau, nog steeds langs de westkant van de St Lawrence die regelmatig vol in beeld komt met allerlei mooie landschapjes er tussen, geen Moose nog steeds. Het is eb, en ook dat maakt de slibben en rotsen in de blub fraai.

Bij tankstation Takutaut Pessamit worden we Kueil geheten (bienvenue!), halen er twee ijsjes en gaan staan met uitzicht tegen de zon in op een riviertje.

Wat opvalt: Mar duikt een brochure op, uit Alaska zuidoost Ashnat Vis.C., over Muskegs (veenvormende drijvende drijfnatte plantendeken), dat ruim 10% van de bodembedekking daar uitmaakt. De naam Muskeg komt van de Algonquin (!) met dezelfde betekenis als wat in Scandinavie een ‘met deken bedekte Bog (!)’ wordt genoemd. Niet geheel toevallig dus komen we een paar dagen geleden in het Algonquin PP de term Bog tegen voor een (bijna?) gelijk fenomeen. Verschil zit ‘m er in (?) dat bij Muskeg geldt dat het de dunne oppervlakte begroeiing van de ‘soggy bog’ is; verder worden daar ook de termen bog, peat gebruikt net als de kenmerken: sterke beperking van bacterie- en schimmelgroei door afsluiting, kou, zuurstofgebrek, gletsjer gravel, zuurgraad. Als karige gespecialiseerde begroeiing wordt evenwel nergens specifiek de ‘Bog Pioneer’ Carex Lasiocarpa genoemd, maar wel Sphagnum, de Sedge Peat, Peat moss en div Zeggen (Carex ssp). Ook de rol van overvloedige regen en hevige kou, de kleinblijvende Shore Pine (<5m in 350jr). Vooral die van Sphagnum welke zoveel vallend water opneemt dat dit niet in het onderliggende water kan komen. Nieuwe vragen duiken nu op: Waren de Algonquin tot in de Great Lakes gekomen? Is Muskeg Bog, of niet? Waarom bij de Lakes wel, en in Alaska ZO ook, maar tussen de Lakes en Alaska dan? Klusje voor later.

180907. We verlaten Takutaut na er getankt te hebben voor C$1.30/L, en rijden oms laatste stuk in Quebec noordwaarts langs de St. Laurant naar Baie-Comeau. In het dorp vinden een Walmart, en Mar mag weer balen van het arrogante tout-en-francais en het ontbreken van vers spul, goede kaas etc….. eh… enz. Iets verder is een Maxi met wel vers spul en Mar is weer iets blijer.

We rijden naar de haven naar het ferrygebouw, en kunnen daar gratis telefonisch reserveren voor de overvaart vanavond rond 17u. De LPGtank wordt gechecked … eh… controlé… en we gaan wat verder naar een rustig plekje met uitzicht op Wilde Eend en St. Laurant om de warme hele kip half op te eten. Dan rijden we weer iets terug naar de haven waar een Vis.C. (gesloten) en restaurantje met wifi is. Daar doen we met café en Crevettes een poging om die wifinternet iets te laten uploaden naar wordpress. Leuk dat tegelijk de Amazoneborg van de rdderij Wagenborg binnenvaart en aanlegt. Tegen 16.15u melden we ons bij de ferry met onze reservering en gaan scheeps. De overvaart kost 2.25u en C$85 ong.

Na een rustige stille vaart zijn we uit Quebec en varen we Quebec opnieuw weer in aan de oostkant van de St.Laurant., hopelijk zijn de wegen langs de west en noordkust beter dan vorige keer binnendoor.

180903 04 05 Algonquin PP Tadoussac

180903. We zijn bijtijds op en onderweg om 20km verder het eerste en 125jaar oude Ontario PP in te rijden bij de Westgate: Algonquin. We krijgen een krantje met info en kaartjes en het verzoek de parkentree bij de camping te betalen, 25k m verder. Voor bezoekers is een 56km lange weg beschikbaar met wat afslagen naar campgrounds, Lodges en restaurants, voor zover nog open want veel voorzieningen sluiten vanaf vandaag. De scholen zijn immers weer gestart.

Langs de prima weg zouden Moose (Elanden, 7000 in het park) te zien zijn, vooral ’s nachts en in mei/juni als ze zouter bermwater komen drinken na de winter. Inderdaad zijn er een paar geschikte natdrasplekken, maar de meeste zijn afgerasterd langs de weg. Naderhand horen we dat het aantal Elanden ernstig is gedecimeerd als gevolg van een door teken overgebrachte ziekte in eerdere jaren. We gaan eerst naar de camping, dan naar het Vis.C. en lopen dan de Spruce Bog trail. Daarna is het tijd voor camping-werk als mattenkloppen, vegen en wassen. ‘S avonds is het vroeg donker en is het zinloos en gevaarlijk om de rondzwervende jonge Zwarte Beer of de Moessie Moose met jong die over de campground zou kunnen zwerven te zoeken.

Het park bestaat uit (barst van) heel veel water en drogere gebieden, net als heel Ontario overigens.

Back ground camping met de kano of te voet is uitgebreid mogelijk. Eland, Zwarte Beer (2000) en Wolf (300) komen voor in het 300vk mijl grote park. 15 trails, met voorlichtingsboekje te leen of te koop maken het lopen apart. Bijzondere landschappen zijn hier zo niet alleen goed te zien maar ook te snappen. We lopen, na ons ontbijt de Bog trail vanaf de verkeerde kant, zien direct een aantal zeldzame Monarch Vlinders,

en merken het boekje pas achteraf op, niettemin uiterst boeiend. Onderweg zien we de ene mooie plant, mos en paddestoel na de andere en het drogere, natte en natdrasse wisselt elkaar af. Ontario is zo buitengewoon aantrekkelijk. Dit gebied is belangrijk voor tal van bedreigde soorten dieren en planten.

Achtergrond, de Bog: Toen de ijstijd 11000jr terug eindigde bleven er twee dingen over. Allereerst veel schuurzand met gravel dat met smeltwater in veel valleien bleef hangen, meren dus en beken en rivieren. En ook vlak voor de eindmorenen en diep onder het zand gestoven giga blokken gletsjerijs, die na smelten heel diepe meren vormden, ketelmeren (Kettles) genaamd. Bevers zorgden er voor dat de beken afgedamd werden, en meren vormden in alle maten. Beide typen meren (en de Bever!) kwamen overal voor, 700.000jr gelee. Een bijeffect is dat het water praktisch nutrientloos, zuurstofloos en behoorlijk zuur is.

Toeval wil dat één bepaalde plant geen grond nodig heeft om te wortelen, makkelijk aan de oever en zichzelf hecht en zo drijvend met de wortels matten vormt en de zaak nog verder afsluit, dat is de zegge (sedge) Bog Pioneer Carex Lasiocarpa. Het is een zwakke plant die niet tegen stroming bestand is, dus de matten groeien wel van de oevers naar het midden maar komen daar steeds sterkere stroming tegen omdat de doorgang versmalt. Deze matten zijn weer groeibodem voor andere planten. Samen sterven ze af en zakken naar onderen. Uiteindelijk zakken er delen naar de bodem en stapelen daar. Niets verrot, en vormt daar laag op laag, ‘peat’ genoemd. Uiteindelijk groeit de zaak van onder naar boven en van boven omlaag in elkaar en wordt steeds steviger.

In eerste instantie, en langdurig, blijft het een spons. Het lijkt op veenvorming, maar hier kunnen er soms bomen (Black Spruce) op groeien en vormt het daar steeds drogere bossen. Eén Beverdam is echter voldoende om ze massal te laten verdrinken en te doen zinken zonder verrotting. Feitelijk is sprake van een voor planten en dieren waardeloos groen biotoop, en dus zie je woestijnkarakteristieken optreden bij plant en dier die zuinig zijn op elke druppel regenwater! Leatherleaf vormt dichte struiken met Spagnum mossen er onder.

Waar aansluitende heuvels afwateren groeit ook Sweet Gale en Speckled Alder (Els). In het Spagnum groeit de Labrador Tea, met opvallende omgevouwen bruine dode bladeren.

Alles is groenblijvend, heeft dikke bladeren met een verdikte gele of oranje vette onderkant (dow) waardoor er geen water uit de porieen verdampt en dat is zeker ‘winters van belang als de wortels in het ijs bevriezen en er meters sneeuw ligt. Andere planten vangen insecten (Pitcher bekerplant), de zeldzame Spruce Grouse eet Black Spruce naalden, de ook zeldzame Grijze Gaai verstopt duizenden stukjes voedsel in een heel groot territorium.

Er zijn uiteraard nutrientrijkere overgangsgebieden naar drogere en rijkere gronden. Egelskop,

Cotton Grass en Juwel Weed zagen we ‘nat’. Varens, Blue Bead Lily, Virginia Creeper, Twisted Stalk, Evening Primrose en Bunch Berry staan droger net als de mooie helderwitte en de dooier gele Amanieten. Diverse planten konden niet op naam gebracht worden, ook niet door de lokale specialist Rick. We zullen op INaturalist moeten gaan zoeken…. Leuk en uitermate boeiend, je kunt hier weken zo doorbrengen en daarna kanoën voor nog meer ontdekkingen.

180904. ‘S nachts is het rommelig. In eens horen we getrippel alsof iets over het dak loopt of over het dashboard. Ook geknisper en dat is verdacht. Dus ga ik in de wachtstand op de voorstoel met zaklantaarn in de aanslag. En jawel, gericht op het geknisper toont een opkijkend smal snoetje zijn verbazing. Een muis. En die blijkt het rattegifzakje opengevreten te hebben. We zetten de muizenval er bij en wachten af. De volgende ochtend ruimen we de boel op. Geen muis in de val.

Het is drukkend warm en bewolkt. We ontbijten en laden de schoonwatertank vol alvorens bij het Vis. C. naar de Beaver Pond hike te gaan. Halverwege zijn langs de wegrand Wild Turkeys te zien bij het langstijden. We draaien er voor om en rijden er naar toe. Het is een flink koppel met de haan op de uitkijk. Echt kleurig zijn ze niet maar wel gezond en niet mager.

We vermaken ons even en gaan weer door.

De trail loopt om een heuvel heen, deels open en grotendeels bos. De open gebieden zijn natte bever gebieden, met een handvol verlaten en mogelijk bezette beverburchten.

Af en toe vallen er wat druppels. We vinden geen verse bijtsporen, wel veel kleurige, saaie en aparte paddestoelen van allerlei soorten als Ameniet,

Bovist, Boleet,

Melkzwam, Russula, Geweizam,

Koraalzwam,

Houtzwammen

en lastig te onderscheiden Inocybes. Aan plantjes weinig nieuws. Wel prachtige zompige uitzichten.

Tegen 3u duiken we het Vis.C. in voor een late lunch en een mislukte poging info los te peuteren over hoe, waarom en wanneer het Bog water anaeroob is geworden en krijgen weer het idee dat de Can rangers meer in (uni)vorm dan in deskundigheid ranger zijn; de Amerikanen winnen dit dik.

We gaan rijden, de weg blijft lang goed tot het eind van hwy60. Het landschap verandert van drijfnat bergland naar nat ‘lange golf’ landbouw en droog vlakke landbouw. De hwy17 naar Ottawa is minder en na een ijs- en toiletstop tuffen we in de steeds grotere drukte mee. Het wordt al donker als we ruim voor Ottawa op een prima 2baansweg per richting komen en zo tot en met Ottawa (nog steeds Ontario) rijden. Nog net in het buitengebied van en na Ottawa duiken we een willekeurige afslag en wegen in, tot we het zoeken zat zijn en op een brede gravel berm de nacht doorbrengen. De muis krijgt weer een val, die snel dichtklapt maar niets vangt, en zijn gifbak. Mar hoort ’s nachts gepiep, maar dat is ook alles want de volgende ochtend hebben we nog geen muis gevangen. Waardeloze val?

180905. We rijden na het opstaan meteen weg want echt ideaal is dat plekje niet. Het is zonnig. We zijn nog even in Ontario en zien dan in eens alles alleen in het Frans aangegeven worden. Mar baalt van die typisch ‘franse’ arrogantie. Bij het al snel opdagende Vis.C. werkt de Wifi Gratuit niet, storing….. hebben we niets aan. We tanken er voor C$1,30/L, ontbijten er en gaan er weer vandoor richting Montreal en Quebec city.

De weg blijft dubbel in beide richtingen en is overwegend prima. Beide steden zijn een kleine ramp om door heen te moeten met slecht wegdek en grote drukte, files, wegonderhoud etc. We passeren km-stand 86000.

Het landschap verandert na Quebec van landbouw weer in bergen, met soms prachtige uitzichten op de St. Lawrence of St. Laurant, mooie huizen en leuke dorpjes met franse uitstraling van rommelig en gezellig. We kunnen redelijk doorrijden en schieten aardig op tot we na opnieuw tanken voor C$1,37/L en na in totaal zo’n 700km een kleine 25km voor Tadoussac een plekje naast de weg vinden voor de nacht met uitzicht op een meertje.. ’s Nachts plenst het even, de muis laat zich niet horen of vangen….

Plantjes: De vorige blog gaf de Yellow Colombine als ‘vondst’ aan. Dat blijkt een Evening Primrose te zijn.

180831 tm 0902 Ontario Lakes

180831 middag. Zodra we instappen in Marathon en daar duur tanken (C$1,50/L) begint het te regenen. Ook de weg wordt met de minuut slechter tot bijna op wasboord-nivo en dat duurt een paar uur tot Wawa. De wind is stevig wat goed stuur vasthouden betekent met een laag gemiddelde (1:9). In Wawa moeten we kiezen of we door de bergen of langs Lake Superiour en Lake Huron kusten zullen rijden. Dan kunnen we zwaaien naar de VS staat Michigan en Detroit. Alternatief is door de bergen rijden en dan naar Lake Huron rijden. We willen in elk geval naar Midland voor het Huron Heritage park. We kiezen voor de kust, via Sault St. Marie, en de Hwy17. We tanken er nog (1,34/L) en kopen er een nieuwe Diet Coke en een flinke moot gedroogde Zalm voor C$35. De wind blijft wakkeren. Het wordt wel droger, met soms nattigheid.

Eenmaal aan de noordkant van Lake Huron aangekomen, waar het landschap een mix van boerderijen en ruigtes en mixed geboomte wordt, herkennen we ‘groepshuizen’. Daarna zien we borden die waarschuwen voor buggies op de weg. Jawel we zijn weer in Amish/Mennoniet gebied aangekomen, en prompt passeren we een buggy met twee baardmannen met strohoed. Al eerder zagen we in Headingly bij het diner twee verschillende tafeltjes met een Mennonietenpaartje. Ook onze ‘Smilde-mijnheer’ had een schoonmaakster uit die gezindten. Eea sluit aan bij de wetenschap dat deze mensen ooit vanuit Europa rond Chigaco begonnen, en daarna zich opsplitsten en uitwaaierden.

Na in totaal 574km zijn we het zat bij Sowerby. We rijden een zijweg in waar we niets aan hebben behalve een Amish/Mennonieten familie die ons nagaapt vanaf het terras. De tegenoverliggende weg loopt naar Basswood Lake (oid) en we zien een grindpad naar een weiland, precies op maat voor de ZwerfUil. Blommetjes rondom, zoals de Yellow Colombine (?).

Mooie plek voor de rest van de kip, overvloedig. Het is gauw donker, waar we sinds Watson Lake nog steeds erg aan moeten wennen. Wel is het warmer dan daar, vooral ’s nachts. Benauwd genoeg ook voor een fikse onweersbui, wat dan ook grootscheeps volgt ’s nachts.

Nb. We zouden graag de cirkel rondmaken in St. Jacob. Echter, dat blijkt een behoorlijk eind zuidelijk te liggen van waar we morgen komen, waarna we noord noord oost gaan rijden. Jammer, want Mar wilde er nog een paardenpuzzel kopen daar met puzzelstukjes in de vorm van paardjes. Jammer, pech, kans gemist (online bestellen?).

We hadden twee routeboeken. Eentje gedetailleerder voor 2017 met rustige trajecten en grover voor de 2018 doelen. En een tweede die het 2018 deel iets verder uitwerkt met vnl. rustige trajecten. Binnen twee á drie dagen zijn we in Huntsville bij PP Algonquil. Dat is in het 2e tourboek geschat op 24 september. Mogelijk lopen we dus 3 weken op dat schema voor, en dat komt aardig overeen met de 1e. Daarna rijden we Quebec al weer binnen. De circel is dan rond, en de resterende ‘lasso-staart’ rijden we daarna, min of meer dubbel.

Wat we steeds vergeten: Vlak bij de 90lengte° stond een bord ‘Watershed Atlantic’. We moeten nog uitzoeken wat dat is (al het water naar die oceaan vanaf hier?). En borden met ‘Turnout for check Pulp Load’, wat slaat op houttransporten van stamdelen (bedoeld om papier van te maken? Of spaanplaat?). We zagen ook een adv voor truckers met als aanbod $ct0,55/mile plus overige uren $28,50/u. Kun je daar nu goed mee verdienen of niet..? Tzt een spreadsheetje bouwen, dus. Bij Cypress Hill zagen we een bordje ‘C H Massacre’. Ook iets om uit te zoeken. Aan de hwy37 zagen we een zijweg ‘Yellow Brick Road’. Liepen hier Toto, de Blikken man en de Vogelverschrikker rond en is hier het land van Oz?

180901. We rijden verder langs Huron Lake, eigenlijk Georgian Bay, naar Sudbury waar we dachten te gaan tanken. Mooi niet want de weg buigt af naar het zuiden, richting Toronto. We gaan naar de eerst aangegeven tankmogelijkheid waar we bijna C$1,50/L betalen. Een heel eind verder komen we bij de Ojibway First Nation in het Anishinabek territorium waar we zelf koffie zetten omdat de Tim Hortens overvol en piepklein is met toiletbakken buiten. We proberen bij een lokale sqaw de betekenis van wat kreten, als ‘Namme Gnediwaan’ te ontdekken maar klaarblijkelijk snappen ze hun eigen taal niet.

We rijden weer verder naar Midland, met veel regen. Al snel zien we een roadkill midden op de weg: Zwarte Beer cub, triest gezicht… . Mar ziet met plezier veelvuldig een oude bekende: Staghorn Sumac.

Onderweg zien we een aantal keer iets wat op Northern Harrier lijkt, maar veel meer schommelt. Het blijken Turkey Vultures te zijn; long time not seen! De weg loopt door een apart landschap van rots, ondergelopen valleien, verdronken bomen, etc. De lijnen en kleuren op de rotsen zijn goed te zien want de weg loopt er letterlijk dwars doorheen, en de dynamietstavengleuven zijn nog overal te zien.

Vlak voor Midland stoppen we bij de township of Tay, op een parking naast een fietspad langs de Hog Bay. In 1908 bouwde men hier het grootste houten bouwsel van N-Am. Een 2141feet (600m) lange spoorbrug over het moeras met 65feet (19m) lange BC-Fir staanders, die dienst deed tot 1971.

We vinden er weer diverse fraaie blommetjes, rupsenrag, lisdodde met lange nog bruine vr. bloemen en een slingerende klimplant met op paarse dennenappels lijkende bloemhoofdjes.

In het riet zwermen Epauletspreeuwen (Redwinged Blackbirds), er boven overvliegende Can. Ganzen en rondom wat Chickadees (Koolmezen, met groepsgedrag). Er moeten 5 soorten zeldzame Schildpadden rondlopen, ook die zien we niet. Jagers worden gewaarschuwd dat de Trompetzwanen beschermd zijn; ze worden hier geherintroduceerd. Een aantal Gulden Roedeplanten hebben gallen, soms nogal apart.

We komen Brunel (common selfheal) en Koninginnekruid tegen en False Salomon Seal.

In het water staat een bekend voorkomende waaiervormige plant, waar we ons suf over peinzen…

‘S nachts barsten donder en bliksem los met flink wat water. Ook is er flink wat vuurwerk, niet zo ver weg, een particuliere aktie vanwege het aflopen van de vakantie o.i.d. (horen we de volgende ochtend).

180902. ‘Ochtends wordt het droog. Een echtpaar met Kiwi- en 2e-gen-NL-roots komt gezellig babbelen. Ze verstaat het nog prima merken we.

Daarna gaan we naar het St.Marie-Huron museum waar een replica Jezuiten fort uit 1639 is te zien zoals deze indertijd aan een belangrijke indiaanse handelsroute werd gevestigd

en de Huron Wendat’s voor zich probeerden te winnen, nadat in 1615 ene Champlain deze omgeving als eerste via de Ottawa en French River en Georgian Bay verkende en na 10 maanden besefte dat bemoeienis met de Wendat de strijd met de Iriquois zou doen ontbranden. Huron Wendat was de voertaal bij handel. Feitelijk waren er 5 Huron Wendat stammen, de Rots-, Hert-, Beer-, Lijn- en Moeras Wendats.

10 jaar daarna werden de zwartrokken, zoals ze genoemd werden, feitelijk weggejaagd omdat ze de stam met hun hemelse beloften splitsten, met besmettelijke ziektes decimeerden van 20.000 tot 9.000 en daardoor de vijandige Iroquois vrij spel gaven.

Duidelijk wordt dat de info op papier en audio soms strijdig is met die in de film en die door medewerksters wordt verteld. Bijv. dat de gekristende Wendats niet binnen het binnenste fort werden begraven maar in hun dorpen bleven en leefden, waarvan er zo’n 20 met in totaal 20.000 bewoners waren. Toch is er een begraafplaats met graven van 1 Fransman en meerdere natives en staat er zowel binnen als buiten de binnenste ring een Longhouse dat voor bezoekers zou dienst doen….

Het museum gaat slechts matig in op de first nations, te meer daar rond de Georgian Bay vele nations leefden als de Mohawks, Neutral, Petuns en Haudenosaunee Iroquois.

Anders dan elders zien we hier een inkomende watersluis en -kanaal, een groep primitieve sleden, draagbeugels en sneeuwschoenen. De indiaanse tuin toont terecht de ‘3 zussen’,

maar zou ook grote hoge Zonnenbloemen bevat hebben?? We zien er ook bloemen in de Squash die er hoog boven uitsteken, apart…. maar het lijkt meer op Komkommer?

En hoge Mais….

En rode bloemen in de bonen…

Allemaal nog eens nazoeken, want de medewerksters weten noppesnadaniente.

Nb. Afbreuk doen de vele op boomschors of huiden lijkende rubbermatten bij tipi- (onder) en muur- en dakbedekking (zie boven).

Gezellig: Chipmunks al om.

We sluiten af met een kop ‘Three Sisters soup’ met weinig bonen en nog maar net warm, maar smakelijk. Daarbij lekjer warm cornbread. Ook de kruidnootachtige koekjes bij de koffie werkten we snel weg.

Bij het er tegenover liggende Wye Marsh vinden we aardige plantjes, als Wilde Gember

en onaardige als Poison Ivy…

maar weinig nu voor ons nuttige plantkunde zodat we er snel weg zijn. Wel bromt een Rufious Neck (oid) Hummingbee gezellig en rappido in de rondte. Verder midden overdag vogeltjes kijken heeft, ook daar, weinig zin.

Dus, we zijn weer op pad richting Algonguin PP, op 170km. Maar eerst een pannini bij de Subway, de eerste keer in de N-Am dat we eetbaar knapperig onverbrand brood krijgen. En dan opnieuw bosbessen inkopen!

Na 170km op een prima weg met maar 3 potholes, de hwy11 via het gezellig ogende Oirilla en tal van watersportparadijsjes en daarna de matige Hwy60, gaan we nog voor het park op een turnout met portable toilets staan waar tal van bloemen ons boeien waarvan minstens twee soorten een onduidelijke Penstemon zijn want 4 kroonbladen ipv 5 ….. Morgen het park in.

Nb. Het is vandaag droog gebleven. Drukkend warm, maar droog. Vannavond onweer? Inderdaad barst het ’s nachts los en moeten we gauw wat luiken dicht doen en wat dweilen…

180827 tm xx Saskatchewan Moose Jaw Winnipeg Thunder Bay

180827 middag. Het blijft regenen in een steeds vlakker wordend graanlandschap. We stoppen voor een late lunch in Gull Lake waar het menu Kip Chow Mun (=Miehoen Ajam) en Kip Curry bevat wat we onmiddellijk afnemen van de restaurantmevrouw die uit Fiji komt en uit Vancouver, en onder het smikkelen praten we uitgebreid met een Canadees uit Smilde die nog steeds 22jr lang elk weekend naar Holland belt.. Apart allemaal, grappig.

Beestjes en plantjes: Regelmatig waterpartijen onderweg, steeds meer, zeker rond Morse en bij Chaplin Lake waar massaal Wilde Eend en een aantal Topper Eenden herkenbaar zijn door de bedruppelde zijruit en rechtervoorruit waar de wisser niet komt. Ook een eenzame Zwaan (Trompetter wrschl). Chaplin Lake is een Western Hemisphere Shore Bird Lake Area, oftewel alle kusttrekvogeltjes uit het noorden en noordwesten komen hier bijbikken. Jammer dat het niet stampvol zit en er geen plek met uitzicht er op is.

We hebben op deze rit sinds lang weer een enkele roadkill met zowel een verse coyote en vos en mogelijk wat Stinkdieren. We rijden vandaag 678,9km , tanken onderweg tweemaal nl. eerst in Medicin Hat en vervolgens in Gull Lake (C$1,19/L). We stoppen vlak voor Moose Jaw, op een turnout langs de HWY1. Het avonddiner omvat zoetzure haring met komkommer.

Wat opvalt: Saskatchewan omvat meer dan 10.000 meren, heeft de meeste wegen van alle provincies en huisvest een kleine 900.000 inwoners, met 74 First Nations waarvan 50% oftewel ruim 20.000 Cree spreken waarmee dat de 2e taal is in deze provincie. Regelmatig zijn er Pow Wow bijeenkomsten, bijv. 4 alleen al bij Broadview in de Qu’appelle Valley bij de Sakinay, Cowess, Kahkewistahaw en Ochapowace tribes. Er wordt 75% van de mosterdbehoefte van Canada geteeld. Canada is wereld mosterd-exporteur.

180828. We staan op, buiten is het net droog geworden en ook de raambinnenkanten lijken tamelijk droog te zijn, wel iets klam maar geen lekkages dus. De muizenval staat nog steeds voor Jan L op de vloer, en we horen ook ’s nachts niets meer. Mogelijk is hij m gesmeerd langs waar hij binnenkwam, hopelijk.

We rijden 5km naar Moose Jaw waar we aan de andere kant van het dorp de ondergrondse gangen willen zien die iets met de drooglegging van 1920 te maken hebben, en met Chinese immigratie. Helaas, het dorp is parkeeronvriendelijk en de attractie gesloten. Eind vakantieseizoen??

We rijden door naar Regina, waar het tijd voor koffie is, als troost. Eerst zwerven we rond op zoek naar een tankstation en de weg terug naar HWY1, terwijl Eva ons telkens een andere kant op wil sturen. Maar we vinden wat we zoeken, plus wifi bij de Starbucks. Daarna begint de grote ruk van ruim 640km naar Winnipeg. Bye, bye Saskatchewan!

En zo rijden we zo’n 600km Manitoba binnen. In Headingly willen we tanken, maar dat is ons te duur, en we vertrekken een paar honderd meter verder naar waar een restaurantje met 10% korting voor seniors op Dinsdag, en een speciale aanbieding van 12oz Steak, gevonden wordt. We blijven er de hele nacht staan.

180829. De wekker gaat, per ongeluk. We vinden een enkele natte plek in een opbergruimte, vermoedelijk van de wasbeurt met hoge drukspuit. Dus zijn we bijtijds weg om de 25km naar Winnipeg te overbruggen. Nog net in Headingly tanken we nog even bijna vol en dan begint het afzien in Winnipeg. Wat een waardeloze wegen…. En dan is ook nog Fort Gibraltar dicht waar we de halve stad voor doorbonkten.

Nb. Fort Gibraltar was voor de Nord West Trading Compagnie vanaf 1809 het waterkruispunt voor de pelshandel in het noord westen, aan de samenkomst van de Assiniboine en de Red River. Het was een botsende concurrent voor de Hudson Bay c’nie. Het zou aardig zijn geweest zo’n heel oud speciaal fort te bekijken, incl. native- en pelshandelaspecten.

Enfin, doortuffen maar weer. We pikken een lifter op, Norman uit BC, die naar zijn zus bij de grote meren wil. Hij kan mee naar Kedora waar we willen lunchen en blijkt een stille moeilijk verstaanbare man te zijn. Gelukkig wordt er niets gezegd bijna. De weg wordt al beter tot zelfs overwegend goed en vaak uitstekend. Maar ook met enkele rampzalige stukken. En zo rijden we Manitoba door en uit.

In Ontario wordt de route weer erg fraai en duikt de heuvels in tussen naaldhout, Aspen, Berken, rotsranden en poelen, meertjes en meren door. De varens staan in allerlei kleuren de herfst te benadrukken, en ook de loofbomen tonen geel blad. De waterpartijen zijn boeiend.

Na ruim 200km stoppen we in Kedora en de weg wordt eenbaans per richting en steeds drukker. De Hwy1 stopt hier en gaat over in de 37 en 17 die ook noordelijk van de Grote Meren loopt naar Toronto, en dan naar Montreal buigt. Bij Red River CoopGas motel/restaurant gaat onze lifter te voet verder en wij naar binnen voor een Quesedilla en broodje warm vlees. Achteraf blijkt dat ze extra prijzen voor normale ingredienten rekenen, maar ach… in NL betaal je het dubbele.

We draaien door Kedora naar de hwy, die over een pracht scenic route loopt. Nog fraaier dan vlak er voor, maar zonder wildlife op of naast het water. Een paar wegopbrekingen vertragen de voortgang. In Dryder wippen we de Walmart in en met gebraden kip weer uit, en tegen 18.30u stoppen we bij de Raleigh Falls op een picknickplek (20km voor Ignace) waar we eigenlijk niet mogen overnachten. Doen we toch. Het is genoeg na in totaal 448km plus Winnipeg-gebonk.

Wat valt op: Allereerst en nog steeds sinds Watson Lake zien we bijna geen campers en caravans meer. Die zullen wel pal zuid gaan naar Vancouver (huurbakken) en Arizona (Silvers, overwinteraars). Ook zien we in Saskatchewan niet meer de borden ‘Distracted Driver Law enforced’.

Zodoende zijn we nu Alberta uit, Satkatchewan in en uit, Manitoba idem en Ontario binnen gereden. Canada bestaat niet uit staten maar uit provincies, maar die hebben toch elk hun eigen inrichting. Dat geeft diverse problemen. Bijv. moeten de vrachwagenchauffeurs als ze dwars door Canada rijden tegelijk voldoen aan elke eis van elke provincie aan hun wagen en vracht. We zien dan ook om de haverklap een weeg- of controlstation voor trucks. Momenteel wordt bijv. nog slechts in een aantal provincies toestemming gegeven, deels op proef, om met extra grote brede banden (55cm!) te gaan rijden die een dubbel gewicht kunnen torsen waardoor een truck minder wielen en brandstof nodig heeft. Tegelijk wordt gekozen voor omzetting van de brandstof naar waterstofcellen (ipv puur elektrisch wat niet presteert op een truck). Wel gaan zo de wegen nog meer aan gort…. en moet de zelfstandige trucker opnieuw investeren, wat deze niet kan uit een karige vergoeding per km die jaarlijks slechts C$35000 – 50.000 oplevert en dag en nacht werken met zich meebrengt. Veel oudere rijders stoppen binnenkort. Er is en komt en blijft dus een chauffeurstekort. En dus stuurt het land ook nog aan op autonoom truckrijden…. (zonder chauffeur). En dat alles in een enorm land waar 45% van de doorvoer van goederen plus 100% van het lokale vervoer door truck(ers)s gebeurt, en vooral het nummer 2 produkt: Logging, oftewel hout/bosbouw puur van truckers afhankelijk is. Ook hier in Kedora is een enorme houtzaagindustrie en rijden de loggers af en aan, net als in BC, Yukon en Alberta. Nb. Canada staat voor een enorme klus: wil zijn gasvoorraden inzetten voor de omzetting van water naar waterstofcellen, wil een H2-cel infra opzetten, autonoom rijden stimuleren en trucker-vervangende periferie ontwikkelen (bijv. Wie en hoe wordt een autonome truck geladen/gelost etc.), en dat met en door verschillende ‘regeringen’. Boeiend!!

180830. Van de Raleigh Falls tuffen we in prachtig zonnig weer met ietwat wind door het schitterende waterrijk. Overal kreken, verdronken bermen, moerasjes, verdronken valleitjes,meertjes en meren. We duiken ook duidelijk de bergen weer in, prachtig, terwijl de waterpartijen alleen maar toenemen. Nergens is meer een koe of weiland te bekennen. Veel borden met ‘pas op, Eland! ’s nachts!’,maar geen Eland te zien. Kijk eens met Google-maps of -Earth naar Manitoba en Ontario en je zult zien dat het van noord tot zuid miegelt van waterpartijen. Er is nauwelijks land te zien. Uiteraard waren de rivieren en de grote meren destijds ‘de snelwegen’ voor pels- en andere handel en native verkeer.

Het barst hier dan ook van de verschillende native tribes.

Bij lengtegraad 90 staat een herdenkingsbord voor degeen die het tijdzonesysteem bedacht (eh… wie…?). Hier gaat opnieuw de klok een uur vooruit. Sinds Alberta zijn we al 2x een uur kwijt, in een week dus. En komende week weer een uur.

De 37 gaat verder zuidoostwaards dan we willen. Een paar keer zien we een afslag naar de USA-border, zo dicht tegen de grens zitten we aan. En zo draaien we, op een nog steeds bijna perfecte weg, van de 37 links om de 102 op. Er staat een lifter en terwijl we stoppen zien we bekende bekkies. Axel en hond Planibus, zo heten ze echt, staan grijnzend klaar om in te stappen. Ze zijn niet veel opgeschoten en ze gaan voor de tweede keer mee. Een stuk verder gaat de hwy11 links om met een noordelijke bocht naar Montreal en veel geschikter om te liften dan de 37 die wij volgen richting Toronto en pal om de grote meren heen. We nemen weer afscheid en ‘tot ziens’ en vervolgens ons landschappelijke scenic tour. Al gauw rijden we tegen het Lake Superior ‘aan’ die we een flink aantal keren kunnen overzien, met al zijn eilandjes voor de kust en de verre onzichtbare verte waar Chigaco moet liggen en het Michigan meer.

We zien een merkwaardige hoge toren, die bij een hydro-elektra centrale hoort en de waterschokken opvangt en dempt. Een grote schokdemper dus van een installatie die verspreid is geïnstalleerd en flink wattjes levert.

Dit gebied is van oorsprong vulkanisch, en 2.5 miljard jaar oud. De rotsen hebben een eigen verhaal, zijn veelkleurig vaak en bestaan bij de Falls uit Granodioriet wat een combi van Veldspa en Quartz is van 2,5 miljard jaar oud, omringd door een stuk Batholiet van 25x8km dat een gekristalliseerd stuk aardmagma is. Het schijnt vol Stromatoliet-fossielen (Pre-Cambium planten) en algen van 2 miljard jaar oud te zitten

Bij de Aquasabon Falls en Gorge stoppen en overnachten we. Een boeiend gezicht weer om het water te zien neerstorten dat gaandeweg een kloof genereert naar Lake Superior.

Jammer van het tegenlicht, morgen beter?

180831. Nee, het begint te regenen en dat zet door tot we in Marathon gaan ontbijten met prima wifi. De zaak bestaat nog maar 5 maanden, en bevalt ons best. Pancakes en Omelette als ontbijt rond 11.30u… voor ons gevoel nog 10.30u….

Hier maak ik de blog af, zodat we weer even bijgepraat en gedocumenteerd zijn. Ook Dikkertje Dap wordt ons door Anna voorgezongen voor Spits, heeeel leuk dat grut. En de Connect data wordt weer eens gebackupped, zie onderaan (verdwijnt anders na 30 dagen..).

Plantjes: Telkens als we stoppen gaat Mar op bloemzoek. We zien de laatbloeiers Engelmann Aster, Pearley Everlasting

Melkdistel (Engelse naam?), Rolklaver (idem), Paarswitte Monks Hoods, Orange Dandelion (of Hawk Weed?)

We zijn nu in twee weken Canada door, van west naar oost, zie https://www.findmespot.com/spotadventures/index.php/public_profile?profileid=96124

180825 tm 27 Cluny Blackfoot Crossing Princess Dinosaur PP

180824. Na Drumheller rijden we een kleine 100km zuid en iets westelijk naar Blackfoot Crossing bij Cluny. 15km er voor zien we een fruitstal langs de weg, en wippen even aan. Ze hebben geen losse Saskatoon-bessen, die alleen in Saskatoon voorkomen en door de natives gebruikt worden voor de bisonpemmigan. Wel hebben ze Saskatoon Pie, taart; ook goed. Met een kleine fruitvoorraad plus taart gaan we verder. Langs een zijweg bij Cluny overnachten we.

180825. ‘S Ochtends worden we wakker met een massaal gepiep van de Ground Squirrels (Marmotten?). In het veld loopt een witte hondachtige met een niet hondachtige loop; Grey Fox? Tegen 10u rijden we 5km verder naar het Siksika Blackfood Crossing Historical Parc. Het is er bepaald niet druk met twee bezoekende gezinnetjes en wij. Het moderne gebouw heeft een typische architectuur. Het beeldt een cirkel uit met aan de rand tipi’s, die daadwerkelijk uit het dak steken. De tentoonstelling is beneden waar in elk van deze tipi’s een tentvormige ruimte is waar een bepaald thema in wordt behandeld.

De thema’s zijn wat chaotisch geordend maar aan het ene eind van deze kelder wordt de oudste geschiedenis van dit volk getoond

die gaandeweg overloopt naar het andere eind waar de huidige tijd wordt behandeld. Er mag beneden niet worden gefotografeerd… helaas.

Uiteraard ontbreekt de Bison niet, en de buffel-jump, gebruik van de hele buffel en het respect voor wat leeft. Ook de negatieve invloed van de kolonisten, de overheersing door Canada, het min of meer zelfstandig worden als 7e Native Territory, het verbreken van elke belofte en verdragen, etc. Aandacht is er voor kleding, ceremonieën en de mondelinge overleveringen, die zowel in het Engels als Siksika worden toegelicht bij verschillende thema’s.

We zijn er snel door heen want zonder vastlegging is zo veel info erg vluchtig. In het restaurantje vragen we naar een originele Siksika maaltijd, en dat wordt op ons verzoek keurig bereid. Het is even lastig een ‘soda’ als Diet Coke te bestellen, want frisdrank word hier ‘pop’ genoemd en wordt vervolgens een Diet Pepsi. De schotel bevat een bannock (gefrituurd oliebolbrood), een paar flinke roodbruine dunne lappen droog draadjesvlees, plus gekookte aardappelen en wortel plus een Saskatoon-soepje dat we gebruiken als saus en jus.

We vragen of het vlees pemmigan is, wat niet wordt begrepen want ze spreken het hier uit als ‘piemàaikun’ De (niet zoute) Pemmigan, die simpel in draadjes uiteengetrokken en ook makkelijk doorgebeten kan worden en een niet te omschrijven vage aparte smaak heeft, gaat met ons mee naar de wagen. De rest gaat op. Toch weer een ervaring.

De rit wordt vervolgd met 150km terug naar de Badlands maar dan een stuk zuidoostelijker dan Drumheller. Iets noord van Patricia ligt Princess met het Dinosaur Provincial Parc.

Vlak voor het Dinosaur PP komen we bij een ‘Rim’ waarachter en -beneden het typische 14000 jaar oude Badland-landschap is te zien, door de smog heen.

Gletsjerwater sleet sand- en mud stone-lagen uit tot die van 75miljoen jaar geleden. Dit ‘niet te overleven’ kale, winderige, droge landschap ligt zo maar in een langgerekte strook van Edmonton via Drumheller naar Patricia e.v. en is zeer rijk aan fossielen: 500 soorten w.o. 40 dinosoorten.

Midden door (eigenlijk: onder in) deze strook loopt de Red Deer rivier met zijn geheel eigen natte Riparian biotoop met o.a. Cotton Wood.

Tegelijk beginnen hier bij Princess het restant van de ooit enorme Plaines, oftewel de naar het zuiden ver doorlopende vlakke multigras prairies met (voor zover het geen landbouwgebied werd zoals 85%) zijn geheel eigen semi-dessert biotoop van grassoorten op dunne zandgrond, die een noch droog noch vochtig klimaat tussen -40°C en +40°C hebben, dus geen woestijn en ook geen struik of boom. Dus kom je er bijv. wel weer Schijf Cacti tegen, speciale grassoorten, Gehoornde Leeuwerik, Ratelslang en spinnen als de Zwarte Weduwe. Er zijn nog echter slechts 42 Pronghorns in Alberta…, en geen Swift Fox of Black-footed Ferret (fret) meer.

We lopen de campground op, waar we geen plek meer kunnen boeken voor vannacht. Gauw gaan we dan, nog vlak voor 17u, naar het Vis.C. in de hoop nog een bustour door het park te kunnen boeken. Er zijn morgenavond nog twee plekken over om 18.30u, verder niets meer. Dus blijven we vannacht elders, zijn morgen weer in het park met prima wifi en staan ook morgennacht waar we nu staan: 10km terug, vlak bij Patricia op een zijweg op het grind. Net als gisteren hangen we een ‘we are ok, thank you’ tekst tegen het raam voor langsrijdende stoppers die willen helpen.

Rond 2u ’s nachts krijgen we een concert voorgeschoteld: Coyotes! Gezellig, maar kort.

Beestjes en plantjes: Er is ook vandaag weer SmokeSmog met een nauwelijks doorkomende zon. ‘S ochtends is het wat koud, en sinds we uit de bergen zijn is het gras dan nat. We zien meer en meer geel blad, donkere zuring. In de vele poelen, akkervennen eigenlijk, zit veel eend en zelfs een Blauwe Reiger. Ook een tweetal Buizerds en een drietal Northern Harriers (Kiekendief) laten zien dat we in ruraal gebied rondrijden, voor het geval we de vele enorme graanvelden, weiden met koeien en stieren, soms ezels en ponies of het enkele mais- en wortelenveld over het hoofd zouden zien.

180826. Uitgeslapen gaan we weer naar het park en parkeren pal voor het restaurantje zodat we binnen in de bak de wifi nog kunnen ontvangen. Dat gaat een hele tijd goed tot ik m’n pc nodig heb. Onze ‘piep’ kan niet genoeg voltjes en ampèretjes creëeren voor de pc dus moet ik naar binnen. De wifi is overigens prima maar inet uiterst traag. Veel kan ik niet doen. Intussen hebben we ook ontbeten en we besteden de dag aan was, afwas, water tanken, douche e.d. Tegen 18.15u gaan we naar het Vis.C. voor de bustour met Eric, de chauffeur. Erik is erg enthousiast, ook op plekken waar hij tigx is geweest.

De bus rijdt door een deel van het Badland waar je alleen begeleid heen mag. Doorlopend zijn we omringd door het bizarre Badland landschap. Overal Hoodoo’s en stolpheuvels die praktisch kaal zijn op wat groenrandjes na met wat gras, Sagebrush, Cactus e.d. Wel heel anders dan de bijna witte gladkale Badlands in N-Dakota, bij Wall. We stoppen een paar keer en merken dat veel van de er liggende steentjes Dino-botjes zijn. Sommigen erg herkenbaar,

de meesten niet voor de leek.

Kenmerken als een sponzige structuur of holle pijp ooit en versteend hout zijn niet te moeilijk, maar plaatsen bij welk type beest ze horen wel. Erik lukte het vaak wel… Een enkel plantfossiel wordt ontdekt

en we zien een honderden jaar oude Bisonkop

en ribbenkast in een grotje in een stolpheuveltje.

Zelfs een heel recent bot hoort bij het geheel.

Erg boeiend allemaal! Leuk om gedaan te hebben, ondanks dat het steeds donker wordt en de SmokeSmog een zonsondergang onmogelijk maakt, om te zien. Wel zijn de overscheurende Night Hawks (Nachtzwaluwen) kort goed te zien en te horen, wat dat weer goed maakt.

We rijden in het donker naar ons nachtplekje op 14km, en ontmoeten in het donker 3×3 Muledeer, 2×3 nog in het park en 3 er buiten. Net geparkeerd begint het te waaien en te regenen, en dat gaat door tot ruim de volgende ochtend.

180827. Bijtijds gaan we rijden, de eerste 125km in de regen en wind. Eerst probeert Eva ons een 36km lange non-paved weg op te sturen, ondanks de instelling ‘no nonpaved’. Dat doen we dus niet. We zien vooral veel koeien met de kont in de wind treurig naar het draadhek kijken. Bij het ontbijtplekje waar Eva ons heen leidt wordt het droog. Er staan langs de weg veel mini zonnebloemen, Black Eyed Suzannes.

We rijden weer verder om na 2km weer op 22km non-paved terecht te komen. We snappen er niets van en gaan terug, ook de regenzone weer in, want we zagen iets terug een bord naar Medicine Hat, waar we langs willen komen. Dus Eva negeren en de borden volgen. In Medicine Hat draaien we wat rond tot we de borden Regina en HWY1 zien.

De tank is inmiddels 3/4 leeg wat ons nog nooit is overkomen. We kunnen er tanken en bij Starbucks is de koffie daarna erg welkom. Op de route-tracker is te zien dat we grootscheeps omrijden, en dat Eva ons over Saskatoon wilde laten rijden. Conclusie is dat ik een te grote afstand met dus te veel opties er bij heb ingesteld waar er ongetwijfeld eentje binnendoor het snelste lijkt voor Eva, die er van uit gaat dat je op nonpaved 80 á 100km/u kunt rijden… klaarblijkelijk. Weer wat geleerd….

De wifi is hier bij Starbucks prima. En Misty van Iris is jarig, … net op tijd (9u hier) gezien; gefeliciteerd!

We gaan 300km verder naar Regina, en dan nog een stukje naar het oosten!

180824 Drumheller Tyrrell useum

Op ons (graan)akkertje rijden we tegen 10u de laatste 50km naar Drumheller door een akkergebied met steeds meer butsen, deuken en net geboren canyons. In veel poeltjes zitten flink wat eenden.

Ooit lag Drumheller aan de westkant van een grote binnenzee.

Waar nu Edmonton, Banff, Galgary etc. liggen was dus ondiep zeewater. De stormen waren in die tijd gigantisch net als de overstromingen die je Tsunami zou kunnen noemen. Wat er leefde werd weggevaagd tot in diepe gaten en opstoppingen door opeengehoopte bomen, puin etc. Die ‘pits’ zijn nu wereldberoemd. Nergens zijn zo veel fossiele skeletten van van alles en nog wat gevonden. De laatste ijstijd van 2milj jaar geleden zorgde voor opschudding en uitslijpen van het land dat, sinds op elkaar klappende aardplaten, omhoog kwam. Het glooiende landschap is het gevolg, net als de Rockies etc.

Hier echter, rond Drumheller, werden ‘Badlands’ gevormd, wat zo goed als onbegroeibare kleine bergen zijn. Het uitslijpen en de Badland-erosie bracht en brengt onnoemelijke hoeveelheden begraven materiaal omhoog en bloot.

Drumheller werd wereldberoemd en het Badlands Park een World Heritage Site.

Het Tyrrel Museum in Drumheller draagt dat onovertroffen uit. We hebben heel wat van dat type musea gezien, maar dit is (ook) wel héél goed. De met fossielen te staven aardhistorie van Alberta en de randen van BC en Saskatchewan wordt op alkerlei manieren getoond, in woord, beeld, diorama’s, levensgrote echte skeletten van het kleinste organisme (ooit gigantisch) als bijv. de Trilobiet tot de grootste in of boven water of in de lucht. Ook hoe en waar gevonden en geborgen, overgangsvormen, etc. Imposant!!

Mar is maar even aanwezig (van wie heeft K dat) in de drukke massa en de enorme wisseling van getoond materiaal. Ik dwaal van begin tot eind geboeid rond. Er is nauwelijks een verhaal van te maken, zie de foto’s en google er maar op los! We gaan rond 16.30u tanken en verder.

Bij deze een (deel van een) impressie: